Wij aten vroeger thuis aan de bar. Onze keuken had een blad in een u-vorm. Eén deel gebruikten we als eettafel. Elke avond om zes uur ging ik enthousiast op een hoge barkruk zitten want ik hield van eten. Zo ook op die bewuste avond in 1980. Ik was zes jaar en ik had nog nooit eerder spruitjes gegeten.
Die avond zat ik voor het eerst eindeloos lang op mijn hoge barkruk.
Na één hap wist ik het direct: spruitjes zijn smerig. Elk kind gruwt van spruitjes, nietwaar? Dat bittere, die geur.
Ik hoefde mijn bord niet leeg te eten, maar mijn ouders zeiden dat ik wel minimaal vijf happen moest nemen voor ik van tafel mocht. Vijf smerige spruitjes in dit geval.
Ik had nog nooit van die regel gehoord. Volgens mij bedachten ze het ter plekke.
Dus ik zat daar. Aan de bar. Alleen. Met dat bord. Mijn vader en moeder hadden ondertussen al afgewassen, koffiegedronken en waren in de huiskamer het journaal gaan kijken.
Mij alleen achterlatend met mijn smerige spruitjes. Ik voelde me gevangen en verraden. Ook was ik een tikkeltje misselijk.
Hoe kreeg ik die vijf smerige spruitjes in hemelsnaam doorgeslikt?
Vluchten, bevriezen of vechten
Ik overwoog mijn opties. Neus dicht knijpen en de spruitjes fijngeprakt vlug met water doorslikken? De rillingen liepen over mijn lijf.
Ik bekeek of ik ze stiekem in de vuilnisbak kon gooien, maar ik zat vol in het zicht. Ik schoof heen en weer op mijn stoel, keek naar de wijzers van de klok en wist me geen raad.
Tot ik in de situatie berustte. Desnoods zat ik hier tot middernacht. Ik ging geen enkel spruitje meer eten. Ik staakte. Demonstratief deed ik mijn armen over elkaar.
Mijn moeder liep de keuken in. Ik keek haar nijdig aan. Ze opende de koelkast. Ze gaf me een blik van verstandhouding en zette de fles ketchup voor me neer. “Knijp ketchup op de smerige spruitjes.”
Het was alsof iemand een zware deken had weggetrokken en ik weer frisse lucht kreeg. Net zoveel als ik spruitjes haatte, hield ik van ketchup. Die smerige spruitjes gleden naar binnen.
Ketchup maakt alles smeuïger en lekkerder.
Knijp ketchup op de smerige spruitjes
Verhalen zijn de ketchup voor het doorslikken van moeilijke materie.
Als ondernemer worstel je wel eens met cijfers, statistieken en feiten. Ze zijn belangrijk om te vertellen en vreselijk saai. Feitelijke argumenten en technische data vindt ons brein niet lekker. Zeg maar gerust smerig.
De informatie gaat er niet in en blijft niet hangen. Hoe kan je je boodschap toch bij je lezers naar binnen laten glijden zonder dat ze afhaken of in slaap sukkelen? Knijp ketchup op de smerige spruitjes!
Anders gezegd: vertel een verhaal. Dat vindt ons brein wel lekker.
Heb jij zelf wel eens het effect van een verhaal ervaren?
Waarschijnlijk die keer dat je bij een lezing was en aan de lippen van een spreker hing of dat je een lang blog over iets ingewikkelds toch met gemak uitlas.
Herinner je ook dat bericht met verschillende nuttige tips? Of dat artikel met alle voordelen op een rij? Weet je nog dat je veel moeite moest doen om alles tot je te nemen?
Ik durf te wedden dat je even later alweer was vergeten wat je had gelezen.
Verhalen maken het verschil. Verhalen draaien om herkenbaarheid en emotie. Door verhalen onthouden lezers de boodschap en raken ze overtuigd.
Dus een volgende keer als je een tip wil geven, bijvoorbeeld over het maken van een goede website, het krijgen van een mooiere huid of hoe je je telefooncamera gebruikt, overweeg dan eens wat ketchup op je advies te knijpen: vertel een verhaal.
De perfecte structuur voor je verhaal
Ik moest aan mijn ketchupverhaal denken toen ik naar de podcast van Doug Stevenson luisterde. Hij vertelt hoe hij de medicatie voor zijn hond verstopt in pindakaas (Hide the pill in the peanut butter) en dat verhaal gebruikt als metafoor voor storytelling.
Er zijn veel boeken geschreven en podcasts gemaakt over storytelling oftewel de kunst van het verhalen vertellen. De podcast van Stevenson ‘Storytelling that sticks for business and life’ springt eruit.
Hij legt je stapsgewijs met voorbeelden en oefeningen uit hoe hij een verhaal opbouwt. Dat doet hij -uiteraard- met verhalen.
Stevenson hanteert een structuur voor verhalen die bestaat uit 9 fasen:
- De beginscene: Plaats en tijd zijn duidelijk.
- Introduceer de personages. Wie is de hoofdpersoon en wie zijn er nog meer bij betrokken?
- De reis begint: wat is het doel?
- Er is een obstakel. Wat nu?
- Overwin het obstakel. Hoe wordt het probleem aangepakt?
- Vertel hoe het afliep
- Maak je punt. Wat heb je geleerd? Wat is de moraal van dit verhaal?
- Breng de les over op de luisteraar: en jij?
- Herhaal de boodschap van het verhaal als oproep tot actie.
Dit blog volgt deze structuur en is een eigen versie van het pindakaasverhaal van Stevenson. Ik hoop dat je er één ding uit onthoudt: Moeilijke materie kan je begrijpelijk en overtuigend overbrengen met een verhaal. Oftewel: knijp ketchup op de smerige spruitjes!