Ik zit op de buitentrap van mijn kamer in de pelgrimsherberg en geniet van het zonnetje op mijn gezicht. Heerlijk even helemaal niks. Straks ga ik douchen en mijn kleding op de hand wassen. Ik moet ook mijn bed opmaken en mijn oordoppen klaarleggen. Straks. Nu even niks.
Na dik 40.000 stappen voel ik mijn voeten ontspannen, al doen ze pijn. In het gras onderaan de trap zitten andere pelgrims. Een aantal schrijft geconcentreerd in hun dagboek.
‘Ik zou ook aantekeningen moeten maken van mijn belevenissen’, denk ik bij mijzelf. Het zou slim zijn om wat op te schrijven voor later, zoals voor blogs. Ik ben toch een tekstschrijver? Ik ben de enige die niks schrijft tijdens deze camino. Wat stom van mij. Ik slaak een zucht en sta op. Ik ga eerst maar eens douchen.
Een camino wandelen is niet voor watjes. Daar ben ik inmiddels achter. Ik ben nu op dag tien en ik vind het pittig. Elke ochtend word ik voor zessen wakker, omgeven door het gerommel van pelgrims die hun tassen inpakken. Ik hoor plastic tassen kraken, ritsen open- en dichtgaan en ik hoor het gestommel van mensen die uit hun stapelbed klimmen.
Er schijnt een felle zaklamp in mijn ogen. Ik vraag me elke ochtend me af wat me bezielt om zeven- à achthonderd kilometer lopend gele pijlen te volgen, op weg naar Santiago de Compostella. Met zo’n tien kilo op mijn rug. Ook dat nog.
Toen ik mijn rugzak inpakte voor deze reis, stopte ik er een leeg schrift in met de bedoeling om onderweg leuke anekdotes en diepe inzichten op te schrijven. Het schrift is nog leeg. Ik heb het nog niet eens uit mijn backpack gehaald. Misschien moet ik mijn ambitie als tekstschrijver heroverwegen?
Wat doe je voor de kost?
Wanneer je op het internet op zoek gaat naar informatie over het wandelen van een pelgrimstocht , krijg je wat mij betreft al snel een te romantisch beeld van de werkelijkheid.
Volgens deze verhalen voeren pelgrims alleen maar diepgaande gesprekken met elkaar tijdens het wandelen. Ze zijn niet geïnteresseerd in wat iemand doet, maar alleen in wie hij of zij is. En iedereen komt herboren met een rugzak vol levenslessen weer thuis.
In werkelijkheid stellen pelgrims ook gewoon de vraag ‘Wat doe je?’ wanneer ze elkaar leren kennen. Hoewel deze vraag wel vaak pas wordt gesteld na ‘Waar kom je vandaan?’, ‘Waar ben je gestart?’ en ‘Hoe gaat het met je voeten?’
Tegen iedereen die me vraagt wat ik doe, antwoord ik al wekenlang: ‘I am a writer with my own business’. Het komt steeds gemakkelijker en overtuigender uit mijn mond.
Ik had onderweg besloten dat ik genoeg had van het twijfelen. Het was doodvermoeiend. Ik ben een zelfstandig tekstschrijver. Punt. Ik kan hier zijn wie ik wil zijn. Ik kan gewoon in een ander verhaal stappen om te zien hoe dat voelt.
Ik heb ontslag genomen
Op de camino is het antwoord op de Wat doe je-vraag opvallend vaak: ‘I quit my job’ of een variant daarop. Wel verklaarbaar want voor deze lange wandeltocht heb je een paar weken de tijd nodig. Die tijd heb je ‘in between jobs’. Veel pelgrims hopen dat het eenvoudige leven op de camino hen inspireert om een carrièreswitch te maken.
Dit geldt voor mij en ook voor Louise, die ik weer tegenkom in de supermarkt naast mijn albergue. ‘Zullen we weer een pak yoghurtjes delen?’ vraagt ze me spontaan.
Ik had Louise een paar dagen eerder in de keuken van een herberg ontmoet. Ze vroeg me hoe het fornuis werkte en ik liet haar zien hoe ze een maaltijd kon opwarmen. Ik gaf haar een tomaat om haar kant-en-klaar-pasta mee te verrijken. De volgende ochtend deelde ze haar yoghurtjes met mij.
Deze keer slapen we niet in dezelfde pelgrimsherberg , dus blijven we buiten kletsen na het afrekenen van onze boodschappen. Morgen beginnen we aan de laatste 100 kilometer naar Santiago, dus het einde van de tocht is in zicht.
Louise vertelt me dat ze graag ander werk wil doen, maar dat ze nog steeds niet weet wat. Ze is wiskundelerares en voelt dat haar leerlingen haar niet nodig hebben. ‘Die informatie kunnen ze gewoon op het internet opzoeken’, zegt ze. ‘Ik ben echt overbodig.’
Ik ben er wel klaar voor
Ze heeft al lang geleden besloten om te stoppen met haar werk als wiskundelerares, maar helaas heeft de pelgrimstocht haar nog niet op een nieuw pad gebracht. “Na Santiago loop ik gewoon nog verder naar Finisterre en Muxia”, zegt ze vastbesloten, maar ook een beetje verdrietig. “Ik heb geen idee wat ik thuis moet gaan doen.”
Door haar woorden realiseer ik me opeens dat ik er wel klaar voor ben om naar huis te gaan en mijn eigen onderneming op te zetten.
In mijn verbeelding heb ik het al gedaan. Ik zeg het al wekenlang hardop. Ik heb alle uitdagingen in mijn hoofd al overwonnen en opgelost. Ik moet het nu alleen nog in het echt gaan doen. En nog even die laatste 100 kilometers lopen.
Camino Fatima
Van mijn pelgrimstocht in 2020 naar de bedevaartplek Fatima in Portugal hield ik wel een blog bij.